Het CooL-programma is een open interventie. Dat betekent dat er geen vastomlijnd protocol is dat gevolgd moet worden. Waarom is deze keuze gemaakt, wat betekent dit voor de CooL-coach en wat levert het de deelnemers op? Stef Kremers, Hoogleraar Health Promotion aan de Maastricht University die aan de wieg van het CooL-programma stond, legt het uit.
Bij het ontwikkelen van de CooL-interventie was een van de eerste aanbevelingen van Stef Kremers dat het een open interventie zou worden. “Vanuit de literatuur en onze ervaring met andere interventies weten we dat een geprotocolleerde interventie ervoor zorgt dat de coaches minder context sensitief worden. Met andere woorden: ze voelen minder goed aan wat een deelnemer nodig heeft in welke situatie. Terwijl je juist wel wil dat een coach inspeelt op de situatie en bedenkt wat een deelnemer op welk moment nodig heeft. Het CooL-programma heeft de vrijheid om per situatie te kijken welke stappen nodig zijn.”
De hoogleraar herkent uit de praktijk dat met name startende CooL-coaches meer behoefte hebben aan een vast format om te volgen. “Dat is fijn en geeft vertrouwen, alleen vindt er nauwelijks competentieontwikkeling plaats als je een protocol afdraait. Als CooL-coaches wel de autonomie krijgen en nemen, ontwikkelen ze zich meteen veel meer als coach.” Bij de open interventie CooL is op hoofdlijnen beschreven wat het uitgangpunt is, wat de werkzame principes zijn. Het is aan de coach om afhankelijk van de context op basis van deze principes de werkzame elementen in te zetten. Kremers: “Met andere woorden: de eindbestemming is Rome, maar er zijn meerdere wegen naar Rome en die zijn allemaal goed. Welke weg je volgt, hangt af van de situatie.”
Bij een gesloten, en dus volledig geprotocolleerde interventie, is er maar één weg die naar Rome leidt. Dat ziet de hoogleraar als een zwaarwegend nadeel. Terwijl een open interventie veel voordelen heeft. Zowel de coach als de deelnemers krijgen meer autonomie. Het bevordert hun competenties en vaardigheden en daarmee wordt het een meer ‘personalized’ aanpak. “Een open GLI- maakt de kans groter dat het programma goed aansluit op de deelnemers”, aldus Kremers.
Toch zit er ook een nadeel aan het feit dat CooL een open interventie is. Namelijk dat het succes van de interventie, meer dan bij een gesloten interventie, afhangt van de kwaliteit van de coach. Kremers: “Een coach kan bijvoorbeeld te veel afwijken van het ‘self determination’ principe, waarbij we voor de deelnemer streven naar autonomie, een gevoel van verbondenheid en gepaste ontwikkeling van competenties. Als een coach de deelnemers te grote stappen laat nemen en daardoor een ervaring van falen ontlokt, of als een coach een cliënt een vaststaand eetschema geeft. Dat zijn voorbeelden waarbij er verkeerde praktijken gekoppeld worden aan het werkzame principe; je krijgt dan juist interventies die niet goed werken. Om dit tegen te gaan is het belangrijk dat de kwaliteit van de CooL-coaches hoog blijft.”
Om dat te bereiken is onder meer de verplichte starttraining in het leven geroepen. Daarnaast draagt intervisie goed bij aan het ontwikkelen en scherp houden van CooL-coaches. Ook het onlangs gelanceerde CooL Logic Model geeft houvast om de competentieontwikkeling van CooL-coaches te versnellen. “Zorg er als CooL-coach voor dat je aan kritische zelfreflectie doet en een lerende houding aanneemt”, tipt de hoogleraar. “Het is de taak van de CooL-coach om in staat te zijn je continu af te vragen: is dit wat er nu nodig is? Om het in een metafoor te zeggen: je volgt in een open interventie geen recept waarin staat dat je ‘35 gram suiker’ moet toevoegen, maar in plaats daarvan: ‘sweeten to taste’. In dit geval is ‘zoeter maken’ het werkzame principe, maar jij bepaalt als coach hoe je dat in de context het beste kunt doen. Waarschijnlijk maak je met jouw competentieprofiel een goede keuze, maar misschien voeg je een ingrediënt toe en smaakt het nergens naar. Trek daar lering uit en deel jouw ervaring over het recept met andere coaches. Blijf streven naar de meest optimale stap in een bepaalde context.”
Wil jij jezelf blijven ontwikkelen? Doe dan het Self-asessment in de kennisbank.